Over afasie, onbegrip en tanden poeSTen
Mijn goede vriend gaat dichterbij zitten in de volle kroeg. Anders verstaat hij mij niet. Ik spreek moeilijk, vooral als ik moe ben. Zachter, onduidelijker, meer naar woorden zoekend. Het is ’s avonds om elf uur. Ik had al in mijn bed moeten liggen, maar ik word moe van moeten. Ik ‘moet’ zoveel, even uit de band springen dan maar. Morgen zien we wel verder. We praten over het begrip ‘begrip’.
Onbegrip
“Ik begrijp mijzelf niet eens, hoe moet ik begrip vragen van een ander?” Maar stiekem zoekt iedereen begrip van een ander. En daarvoor is het handig als je praat. De gemiddelde mens spreekt zo’n 120 woorden per minuut. Ik 80, als ik mijn best doe, met voorlezen. Als ik echter uit mijn hoofd praat hoogstens 40. Maar waarom dan? Ik heb een vorm van afasie waar ik elk woord moet verzinnen. En het verzinnen van woorden en in een behoorlijke zin plaatsen met goede werkwoordsvormen is een dingetje voor mij. Ik zal je meenemen in mijn gedachtenproces.
Hebt of heeft
Eerst moet ik op de woorden komen. ‘Hoe heet dat ding (of mens) ook alweer’ is een veel gehoorde gedachte in mijn hoofd. Dan moet ik dat onthouden en de woorden er omheen verzinnen. En tenslotte de werkwoorden nog. Wat is de vervoeging van dat werkwoord. De één gaat automatisch goed, de ander is een ramp zoals het werkwoord ‘hebben’. Is het nu ‘hebt’ of ‘heeft’. Ik doe het nog regelmatig fout en ik leer daar niet van. Ik zet alle woorden dan in mijn hoofd op de goede volgorde.
ABN
Ik ben een typisch geval van een social climber. Waar alle neefjes en nichtjes naar de LTS of huishoudschool gingen kreeg ik een gymnasium advies. En ik ging naar een gymnasium waar de hele elite van Amsterdam huisde. Mijn plat Amsterdamse tongval werd na 3 maanden vervangen door ABN. Zo zijn pubers, gevoelig voor peer group pressure.
Geduld
Maar nu heeft mijn flexibiliteit in taal een nadeel. Mijn accent bleef foutloos na mijn beroerte, mijn woordkeuze niet. Als ik praat komt mijn oud Amsterdams naar boven in de woorden die ik kies. Blijkbaar een makkelijker vakje om te openen in mijn hersenen. Een kakmeneer die een Amsterdamse woordkeus heeft. Dus als ik wat weet wat ik wil zeggen moet ik het ook nog vertalen naar ABN. Een dubbele opgave. Ik zeg ook botte dingen, terwijl ik het vriendelijk bedoel. Daar moet mijn omgeving maar aan wennen, anders zeg ik 10 woorden per minuut, er is ook een grens aan het geduld van de luisteraars.
Poesten
En dan moet het nog uit mijn strot komen. Ik heb bijvoorbeeld nog les gehad om de ‘ts’ combinatie maken. Zoals ‘tanden poeTSen’ in plaats van het door mijn zoon gehoorde ‘tanden poesten’. Daar heeft hij me veel mee gepest toen hij nog niet het besef had dat ik toen echt niet anders kon. Dus dat is ook een dingetje. En dan heb ik nog maar één zin gezegd. Geen wonder dat ik kapot ben van het praten na een uur. Het lijkt wel topsport met hindernissen. En dat ik maar aan één ding kan denken is ook niet zo verwonderlijk. Ik word bijna een fan van alle afasiepatiënten!
Persoonlijke noot:
Als een gemiddeld mens 300 woorden per minuut kan verwerken, ik die al zo’n beetje kwijt bent aan dat proces van een zin vormen, is het dan logisch dat je de draad kwijt raakt als iemand (ik noem geen namen…) van de hak op de tak een gesprek voert? Wie de schoen past…
herkenbaar stuk weer dat je hebt geschreven. ik ben in januari in turkije geweest en kom daar achter dat ik geen duits meer kan of engels.
wel in mijn hoofd maar om iets te zeggen in die talen komt heel vreemd uit mijn mond. ik praat gewoon nederlands met een zwaar duits accent en hier en daar een engels woord wat dan ineens in je hoofd schiet maar er gewoon niet past!
ik hoor dat zelf maar ik weet niet hoe ik dat anders moet gaan zeggen.
was erg confronterend om mezelf zo te horen hakkelen.
wel genoten van mijn mogelijkheden
Confronterend hè, daarom heb ik besloten dat ik geen buitenlandse taal meer spreek.
Even een vraag: wat voor mogelijkheden heb je dan nu?
Er zijn meer mensen die daar last van hebben zonder dat ze een CVA hebben gehad! Denk aan weps, in het engels aks – het steekt op verschillende plaatsen de kop op.
Voor de lezer is er niets van te merken! Keep up the good work 🙂
dankjewel
Wow Siemon, dit klinkt als het prasten in een taal die je alleen op papier beheerst, ik heb een half jaar in Boekarest gezeten en het proces van jouw spreken klinkt echt als het spreken van een nieuwe taal, inclusief het accent, ik wist vaak hoe woorden werden geschreven maar had veel moeite met de uitspraak omdat ik het Nederlandse of Engelse alfabet bleef gebruiken. Zeg je nou dat er weinig vooruitgang voor jou in zit?
Dat is vervelend maar gelukkig kan je vaste omgeving er wel mee leren omgaan.
ps. Petra mooie uitspraak”Van de hak op de tak doe ik nooit. Alleen gaat een ander niet altijd even snel mee in mijn associaties”
die past in het rijtje:
-ik ben niet lui! Ik ga efficient om met mijn energie
-ik ben niet eigenwijs ik heb soms iets teveel doorzettingsvermogen
kennen jullie er nog meer?
Dat lijkt me voor nu wel voldoende om over na te denken 😉
Laten we het zo zeggen. Van de hak op de tak doe ik nooit. Alleen gaat een ander niet altijd even snel mee in mijn associaties 🙂 En het is diezelfde soms onnavolgbare geest die in alles wat jij doet of zegt een blog ziet!
Ja, dat is waar ook!
Hulde aan Petra
Je kunt het als last zien…….je kunt het ook als een constant leermoment zien.
We zeggen niet voor niets in de neurologie; use it or loose it?!!
Dus als je die flexibiliteit niet oefent dan zou je nog minder flexibel worden, moet je je dat eens voorstellen.
Groetjes, kon het ff niet laten.
‘Use or loose it’ was ook een favoriet gezegde van mijn revalidatie-arts, maar als je het nooit ‘ge-used’ hebt kan je ook niet ‘loosen’. Er zijn grenzen aan mijn groei, Marili. Petra’s tempo wordt nog vastgelegd in een boek over gesprekstechnieken! Daar heb je geen beroerte voor nodig.
Tsja ik praat veel. Ik vraag ook veel, zoveel dat Siemon in het begin na een half uur moe was van het praten. Nu houdt hij het al anderhalf uur vol.