Berg

Ik klim moeizaam omhoog. Nog een stuk omhoog, ik zie de top niet, omdat ik gefocust ben op waar ik mijn voeten zet. Zal ik hier gaan liggen en stilletjes sterven? “Doe niet zo gek” brom ik. “Hou vol, je bent er bijna.” Ik strompel verder, struikel bijna en dan… dan kijk ik omhoog, naar het walhalla, de top! Nog een paar stapjes en dan ben ik er, eindelijk! Ik recht mijn rug en kijk naar dat fantastische landschap. Wat is dat mooi! Het was een barre tocht, maar wat een uitzicht.

Niet geschikt

Die dingen komen op in mijn hoofd als ik boven op de brug sta, één van de steilste van Amsterdam, over de Leidsegracht. Ik nam de moeite de brug te beklimmen, want anders moest ik helemaal om lopen naar de bioscoop, waar mijn vriend op me zit te wachten. En lopen is niet mijn favoriete bezigheid sinds ik een beroerte kreeg. De auto staat op het Raamplein, want het regent pijpenstelen. Eén van de weinige plekjes in de drukke binnenstad. Een mooie, oude stad met die wereldberoemde grachtengordel, maar niet geschikt voor de halfzijdig verlamden.

Onpeilbare diepte

Dan kijk ik naar beneden. Ik zie de harde stenen en huiver, ze lijken glad. Maar het zinnetje in het liedje ‘what goes up, must go down’ schalt door mijn hoofd.
Moet ik hier vanaf? Nu? Daar sta ik dan. Ik kijk naar beneden. Een afgrijselijke afgrond openbaart zich. Ik durf niet, denk ik. De meeste ongelukken gebeuren op de afdaling.

Schansspringer

Ik heb een EVO, een soort spalk of brace om aan mijn verlamde voet. Hij is bedoeld om een sleepvoet te voorkomen. Het is een dun maar sterk ding, zodat hij in de schoen kan. Hij gaat van mijn scheenbeen onder mijn voet naar beneden. Het lijkt daardoor of je een gipsen voet hebt, onbeweeglijk in het enkelgewricht. Niet makkelijk als je je steil naar beneden beweegt. Je voelt je als een schansspringer waarvan het beeld stil gezet is. Je deels verlamde onderlijf staat in de stand “snel naar beneden gaan” terwijl je handicap dat verhindert. Om het comfortabel te noemen is lichtelijk overdreven.

“Stop”

Terwijl ik wil schreeuwen “Stop” besluit een ander deel van mijn hersenen dat ik ga. Ik loop moeizaam naar beneden niet geholpen door mijn stijve, verlamde been. Ik val bijna voorover maar ik weet me staande te houden door mijn wandelstok in strategische plekken te plaatsen. Een auto rijdt hard naar me toe. Hij denkt zeker dat ik harder kan lopen. Op het laatste moment remt hij.

Zenuwslopend

Ik heb mijzelf geleerd me te focussen op het belangrijkste en de rest bewust te vergeten. Een aanstormende auto hoort bij die groep. Als ik de auto voorbij geschuifeld ben roept hij me iets toe. Ik groet hem met een knik. Altijd beleefd blijven heeft mijn moeder zaliger mij geleerd.
En ik vervolg mijn weg, dit heb ik overwonnen! Benieuwd of de film ook zo zenuwslopend is…

PS

En wat dan als het sneeuwt? Lees hier verder