Ben ik wel normaal?

“Het is 2 oktober 2007. Ik ben ’s morgens bij één van mijn opdrachtgevers, het stadsdeel Zeeburg van de gemeente Amsterdam, als interim-hoofd onderwijs.
Het is 10 voor negen en ik open mijn mail. Negen uur heb ik mijn eerste afspraak. Tegenover mij zit een collega, die iemand aan het bellen is. Gedurende het gesprek wil hij kort aan mij iets vragen. Ik moet alleen maar antwoorden door een ‘ja’ of een ‘nee’ te zeggen. Maar het lukt mij niet. Ik zit hem alleen maar aan te kijken, doodstil.

trip

Het lijkt wel of mijn hersens niet functioneren maar schijn bedriegt. Terwijl ik niet kan bewegen werken mijn hersenen op topsnelheid. Ik vraag mij o.a. af: “Wat is er aan de hand, hoe red ik me daaruit, wat zal die arme man wel denken, als dit een droom is maak mij dan wakker. Het duurt ongeveer een minuut. Eén minuut die wel een uur lijkt. Dan komen mijn hersenen plotseling weer tot spreken. Ik vertel hem wat ik meemaakte. Tijdens het vertellen krijg ik een nieuwe aanval, nu word het serieus. Mijn bewustzijn gaat helemaal naar binnen, alsof ik een soort trip maak”.

lezing

Zo begon mijn lezing die ik op zaterdag 23 april jl. hield op de Algemene Ledenvergadering van Hersenletsel.nl. De sfeer was van vriendelijk en nieuwsgierig opeens omgeslagen naar geconcentreerd luisterend. Ik denk dat iedereen zijn of haar revalidatie-verhaal afdraaide in gedachten. Als ik verder ga met mijn lezing zie ik knikjes van herkenning als ik de moeizame strijd beschrijf die ‘revalidatie’ heet. Ook is er gelukkig gelach als ik over de soms hilarische momenten in het revalidatiecentrum memoreer.

frustratie

Ik vertel op een gegeven moment dat ik het verleden, met pijn en moeite, moest loslaten om niet gefrustreerd te raken. Ik zal je een stukje meenemen in mijn verhaal voor hersenletsel.nl. “Een ordinair voorbeeldje om te begrijpen wat ik bedoel. Vroeger raakte ik gefrustreerd bij tennis. Heb ik meer sporters in de zaal, of ex-sporters?” Een paar handen gaan omhoog. “Ik was die man die altijd zijn racket op de grond gooide uit woede, en ik ben er helemaal niet trots o”. Een paar mensen gniffelen. “Ik vergeleek mijn prestaties met de beste bal die ik kon slaan. En die sla je lang niet altijd. Eigenlijk bijna nooit. Ik werd boos. De kloof tussen wat je wilt kunnen en wat je doet op dat moment.

keihard

Om de frustratie over mijn nieuwe beperking weg te nemen ben ik begonnen, in een helder moment, de dingen allemaal weg te gooien, die met mijn vorige leven te maken had. Ik was een bijvoorbeeld balsporter: voetbal, volleybal, tennis. Dat kan ik helaas niet meer. Dus ik gooide letterlijk het tennisracket en de voetbalschoenen weg. En ik gooide figuurlijk de norm weg waar ik toch niet meer kan voldoen. Nu probeer ik fietsen leuk te vinden, op mijn driewielligfiets keihard door het verkeer in het centrum van Amsterdam en daar heb ik lol in. Blijf niet hangen in wat je vroeger allemaal kon, verleg je norm naar het heden, zei ik tegen mijzelf. Rouwen, nog een keer rouwen en wat nieuws zoeken. Het is makkelijker gezegd dan gedaan, ik weet er alles van”.

normaal

De titel van dit stukje is ‘Ben ik wel normaal‘. Ik speelde daar met het woord ‘norm’. Alles om je aandacht te trekken 😉 Wil je ook jouw verhaal delen? Hoe je je norm verlegd hebt bijvoorbeeld. Of dat je dat onzin vindt, ook goed om te horen. Of, en daar heb je echt moed voor nodig, waarom dat maar niet lukt? Doe dat dan hieronder. Ik zou het waarderen!

PS     Als je eens een lezing wilt bijwonen of zelf organiseren, mail mij dan even en we kijken naar de mogelijkheden.