Revolutie!

Bij binnenkomst gaf ik de twee dames van de sollicitatiecommissie vol optimisme een hand. Het ging om de functie van afasie begeleider. Ik was goed voorbereid maar met afasie blijft zo’n gesprek onder druk toch een dingetje extra. Ach, voor wie niet eigenlijk? Komt alles wat ik wil zeggen er wel goed uit?  Kan men door mijn beperking heen kijken naar de kwaliteiten die er onder zitten en in normale werksituaties uitstekend tot hun recht komen? Ik riedel mijn van te voren geleerde tekst op: iets met dat ik wat zenuwachtig ben, altijd goed, en een bedankje dat ik uitgenodigd ben.

“Wil je koffie of thee?” “Koffie graag” Zo! De eerste vraag heb ik in de pocket.

Tongbreker

En dan te bedenken dat ik het eerste jaar na mijn CVA slechts een paar woordjes kon spreken. Op de vraag wat ik wilde drinken moest ik heel lang nadenken en om te weten of ik werkelijk bedoelde wat ik zei moesten ze echt in mijn ogen kijken. Antwoorden kwamen min of meer toevallig uit mijn mond. En latte machiato (ik ben een liefhebber) was zo’n tongbreker daar begon ik niet eens aan…

Intussen staat de koffie op tafel, klaar voor het echte werk:  “Waarom denkt u dat u geschikt bent voor deze functie?” Mijn antwoord komt er vloeiend uit.

Opleiding

Ook de andere antwoorden komen er naar tevredenheid uit maar er is ook twijfel bij mij. Twijfel of ik genoeg ervaring heb. Ik heb tenslotte niet die specifieke zorgopleiding. Wel vele jaren ervaring in het aansturen en motiveren van mensen, in structuur aanbrengen en in het omgaan met lastige en delicate situaties. Bovendien,  je moet je niet druk maken om zaken waar je toch geen invloed op hebt zeg ik altijd, dus daar hield ik mij aan. En het werkte.

Pleidooi

Ik hield een warm pleidooi voor mijn zaak. Dat ik als ervaringsdeskundige een natuurlijke voorsprong kon hebben omdat ik in dezelfde positie heb gezeten. Ik had een goed gevoel toen ik daar wegreed maar…helaas. “De voorkeur had een meer ervaren sollicitant” Ach ja, dat kan gebeuren en dat had ik dus al enigszins ingecalculeerd. Maar terwijl ik de telefoon weglegde bedacht ik me: Hoezo meer ervaring? Ik ben toch verdorie al 10 jaar ervaringsdeskundig! Wie heeft er nou meer ervaring als de afasie patiënt zelf?

Ervaringsdeskundig

Natuurlijk is dat te simpel gesteld. Een dergelijke functie vereist meer. Maar de kern blijft overeind: Dat de ontvanger van zorg niet alleen patiënt is, maar ook iemand met een hele berg aan in de praktijk opgedane kennis. Niet alleen van hoe je met een beperking omgaat, maar ook over de kwaliteit van zorgverlening, de benadering van professionals. Kennis die je kortom niet in de schoolbanken leert. Kennis die kostbaar is.

Barricade

Dus ik roep een ieder op zijn/ haar unieke ervaringskennis in te zetten en de muren van de revalidatiecentra of zorginstellingen te bestormen (nou ja, ik adviseer het niet letterlijk te nemen, maar ook dat laat ik aan jou over). Jij weet wat het is om met een zichtbare of onzichtbare beperking te leven. Er moet meer gebruik gemaakt van die kennis!

Eenmaal binnen kunnen we de strategie bepalen voor de vervolgstap: De financiële waardering voor die ervaring.

Want waarom is het gemeengoed geworden in de zorg dat deskundigheid van een ervaringsdeskundige vanzelfsprekend een vrijwillige inzet moet zijn? Maar dat bewaren we nog even voor later. En terwijl ik zacht het Franse volkslied neurie roep ik “De barricaden op!”

 

Deze tekst is eerder gepubliceerd in Hersenletsel Magazine 2017-4